Ervaringsverhaal

“Ik ben haar werk”

Ik ben op een verjaardag ga net zitten, neem een hap van mijn gebak en er word mij gevraagd wat voor werk ik doe. Omdat ik mijn mond vol heb, reageer ik niet meteen en hoor ik achter mij een van de kinderen zeggen: “ik ben haar werk. Ze krijgt geld om voor mij te zorgen, toch Fleur? Mag ik mee naar buiten met de anderen?” en weg is ze. Ze laat 2 verbaasde volwassenen achter. 
 
Meteen merk ik dat deze opmerking iets doet met degene waar ik naast zit. Zeggen dat ik in de jeugdzorg werk, dekt de lading deze keer niet. Ik ben gezinshuisouder, een zorgprofessional die in mijn eigen huis kinderen opvangt die niet meer bij hun ouders kunnen wonen. En om verschillende redenen zorg nodig hebben van een professional. In tegenstelling tot een pleegouder, is dit dus mijn ‘baan’. 
 
De persoon naast mij denkt en vindt van alles. En ergens snap ik het want het is onbekend. Maar aan de andere kant als ik had gezegd dat ik bij een supermarkt werk, of kapster ben dan had hij nooit anders naar de kinderen (en mij) gekeken. Het feit dat een kind zegt dat zij ‘werk’ is, doet iets met deze persoon. Er zit ook meteen een oordeel aan, al probeert de ander zichzelf te overtuigen dat dit niet zo is. 
 
Het feit is dat deze kinderen mijn werk zijn. Dit maakt niet dat zij zich mijn werk moeten voelen. Als je de kinderen vraagt wie ik ben, zullen ze niet zeggen dat ik met ze werk. De antwoorden die je krijgt zijn “Ze is gewoon mijn moeder” waarop een ander zegt “Ze is mijn moeder niet, ze is mijn Fleur” “Een Fleur is iemand die voor je zorgt”. Ik kies ervoor om zo eerlijk en open mogelijk met de kinderen om te gaan… dus ze weten dat ze ‘mijn werk’ zijn, maar dat ik voor mijn gevoel nooit werk. 
 
In de praktijk zijn wij een ‘gewoon’ gezin en zie je niets bijzonders aan ons. Dit is ook wat de kinderen willen, ‘gewoon zijn’. Maar is het dan zo simpel? Nee absoluut niet. Er komt meer bij kijken. Werk en privé lopen volledig in elkaar over; collega’s komen over de vloer, kinderen gaan mee naar een verjaardag, ouders die hun gedachten delen bij de voordeur wanneer ze hun kind terugbrengen op verzoek van de voogd. Mijn familie en vrienden vinden dat ik het ene moet doen, terwijl professioneel gezien ik dit niet kan onderbouwen. En wie schrijft er rapportages over haar eigen kinderen of heeft multidisciplinair overleg over zijn gezin? Wie moet bij de huisarts en de juf meermaals uitleggen wie je bent van het kind dat naast je zit? 
 
De man die naast mij zit neemt een hap van zijn gebak, deels uit ongemak deels uit niet weten wat hij nu moet zeggen of vragen. Voor mij is het goed zo. Sterker nog, ik ben er trots op dat de kinderen er zo mee om kunnen gaan!  
 
Fleur Scholten, gezinshuisouder bij Parlan