Ervaringsverhaal

'Het mooiste is als ze ’s avonds op de bank tegen me aan kruipen’

Fleur is gezinshuisouder. Ze is verantwoordelijk voor de opvoeding en zorg van een aantal kinderen die bij haar wonen. Mooi en dankbaar werk vindt ze het, ook al ziet ze het niet als werk. Kinderen helpen die het om wat voor reden ook moeilijk hebben, komt recht uit haar hart. Als het aan Fleur ligt, komen er nog meer kinderen in huis. En dan gezellig met zijn allen tijdens het avondeten aan een grote tafel aanschuiven.

“Op mijn derde riep ik dat ik voor kindjes wilde zorgen. Ik weet niet waar het vandaan komt. Het zit kennelijk in me. Dat ik op mijn 16e in de gehandicaptenzorg ging werken, verbaasde niemand. Ook niet dat ik nu gezinshuisouder ben. Ik vind het nog leuker dan ik dacht. Ik kan nu van ‘mijn’ kinderen houden. Als je op een groep werkt, is dat lastiger. Thuis heb je ook meer tijd en aandacht voor ze. Dat is belangrijk. Alleen al door er te zijn, pikken ze dingen sneller op. Ik zie elke dag het verschil. 

Gezinshuisouder word je niet van de ene op de andere dag. Dat is logisch. Je haalt een kind in huis waar je verantwoordelijk voor bent. Een kind met een verhaal. Je moet er altijd zijn. Je kunt niet weglopen als het moeilijk wordt, of denken ik kom morgen wel weer terug. Voordat ik gezinshuisouder bij Parlan werd, heb ik meerdere gesprekken gehad. We hebben in alle openheid met elkaar gesproken, over mijn motivatie, over wat ik zelf wilde en wat ik verwachtte. Je krijgt een goed beeld van wat het inhoudt en wat er mogelijk is.

            “Het moet geen instelling worden”

Daarna, als je bent aangenomen, heb je matchingsgesprekken met kinderen. Het is belangrijk dat je een klik hebt met elkaar. Ik ben zelf onwijs open en eerlijk. Daar moet je wel tegenkunnen. Ik heb nu drie meiden in huis, twee gezinshuiskinderen van 11 en 16 en een pleegkind van 18. Het zijn niet per se best friends maar dat hoeft ook niet. Ze begrijpen elkaar. Ze hebben allemaal in hetzelfde schuitje gezeten en nare dingen meegemaakt. Ik zorg voor rust en structuur en geef ze de aandacht die ze nodig hebben.

Meer kinderen in huis sluit ik niet uit. Dan moet ik alleen wel groter wonen want ieder kind heeft recht op een eigen slaapkamer. Ik ben momenteel in gesprek met Parlan over wat er kan en mogelijk is. Er zijn gezinshuisouders die een huis huren van Parlan en daarin wonen. Dat zou een optie kunnen zijn. Het maximum voor mij is zes kinderen. Dan kun je nog met zijn allen tijdens het avondeten aan een grote tafel aanschuiven. Het moet wel een gezin blijven en geen instelling worden. 

“Ik denk niet oh oh wat ben je zielig, laat ik maar niks zeggen”

Voorlopig gaat het prima zoals het gaat, ook al moet ik ze regelmatig op hun gedrag wijzen. De confrontatie ga ik niet uit de weg. Ik denk niet ‘oh oh wat ben je zielig, laat ik maar niks zeggen’. Nee, je moet je op een normale manier gedragen. Uiteraard houd ik rekening met wat ze kunnen hebben. Het mooiste vind ik als ze ’s avonds op de bank tegen me aan kruipen. Dan weet je dat ze zich veilig voelen. Laatst vroegen ze wat ik voor Moederdag wilde hebben. Daar heb ik verder niks mee maar dat ze het vragen, vind ik een mooi compliment. 

Wat ook mooi is, is dat ik via Parlan mijn kennis als zorgprofessional kan uitbreiden, bijvoorbeeld door cursussen te volgen. Laatst heb ik een training gehad over het opvoeden van getraumatiseerde kinderen. In mijn situatie is dat heel nuttig. Je bespreekt dit soort dingen in teamverband. Met een begeleider en een gedragsdeskundige kijk je wat interessant en relevant is. Ik hoef geen training over autistische kinderen te hebben want die heb ik niet in huis. Of je zou het leuk moeten vinden. Dan kan het ook.

Wat ik tegen anderen zeg die erover denken om gezinshuisouder te worden? Dat vind ik lastig. Iedereen maakt zijn eigen afweging en staat er op een andere manier in. Ik vind het geweldig en ben blij met mijn kinderen. Geduld moet je wel hebben. En er worden nog wel eens dingen gezegd die niet altijd leuk zijn, maar dat moet je niet persoonlijk opvatten. Een netwerk dat je steunt en waar je terechtkunt, is belangrijk. Maar het allerbelangrijkste is dat je het met plezier doet. Je moet het niet als werk zien. Het moet uit je hart komen.”

Lees ook: lang leve de verlenging 18+